Banden in banden – hoe herken je hergebruik? / Bindings in bindings: recognizing reuse

De eerste stap bij het bestuderen van hergebruikte boekbandmaterialen is het herkennen ervan. Soms is dat heel eenvoudig, soms een speurtocht. Aan de hand van een aantal voorbeelden wil ik je laten zien welke indicatoren er allemaal zijn die aantonen dat je te maken hebt met hergebruikte boekbandonderdelen.

Hergebruikte bekleding

Het eerste wat je ziet als je een boek in handen hebt, is de bekleding. Wanneer bekleding wordt hergebruikt (of dit nu perkament, leer of papier is) kun je dit zien aan de sporen die de stukjes bekleding hebben van de bronband. Dit kan versiering zijn zoals blind- of goudstempeling, gaten van een bindmethode, maar ook afdrukken van beslag dat er ooit op heeft gezeten of tekst.

Asymmetrische versiering

Een band is door een vakkundig boekbinder in principe symmetrisch ontworpen, en mocht er sprake zijn van asymmetrie dan nog zie je hier de logica achter of een patroon in. Hergebruikte bekleding met versiering zoals blind- en goudstempeling kan opvallen doordat het niet meer symmetrisch is.

De band hieronder is gebonden in een stuk van een veel groter stuk bandbekleding. Er zijn 6 lijnen zichtbaar, die op de huidige band volledig asymmetrisch verdeeld zijn.

Nijmegen, UB, OD 98 c 56

Om helemaal zeker te zijn kun je bij een band als deze naar de inslagen kijken. Hieronder de binnenzijde van het achterplat, met 2 uitvergrote details. Je ziet duidelijk de diagonale lijnen doorlopen op de inslag. De rechte lijnen zijn niet goed zichtbaar, deels doordat ze schuil gaan onder een andere inslag, deels vanwege het verlijmen, waardoor de vouwen minder scherp worden. Een blindstempelpatroon op de buitenzijde van de band loopt nooit door op de inslagen. De stempeling wordt pas aangebracht nadat de band is bekleed en het is schier onmogelijk om een stempeling netjes rondom een plat aan te brengen. Afdrukken die doorlopen wijzen dus ook op hergebruik.

Binnenzijde achterplat van Nijmegen, UB, OD 98 c 56

Versiering op de verkeerde plek

Het ontwerp van de versiering op een band volgt vaak een vast patroon. Wanneer de boekbinder de helft van een stuk bekleding hergebruikt, kan hij dit an sich weer symmetrisch verwerken door het stuk 90 graden te draaien. Het kennen van de vaste patronen van versiering maakt het herkennen van een stukje ervan, ook als dit symmetrisch is, heel gemakkelijk.

Een stuk van een leren bekleding, opnieuw gebruikt. De stempeling is asymmetrisch en ‘loopt’ van de band af. UPenn Ms. Codex 740
De helft van een leren bandbekleding, 90 graden gedraaid om een ander boekje te bekleden. Boston, North Bennet Street School, bookbinding department

Wanneer een stuk wordt hergebruikt, is de versiering van het bronboek niet alleen zichtbaar aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant: het loopt door op de inslagen zoals het al besproken. De band van UPenn hierboven toont dat goed, hieronder een detail van de inslag uitvergroot, met daaronder een detail van het achterplat (gedraaid en niet op schaal). Omdat de stempeling op de inslag zo mooi de rand volgt, zou je kunnen vermoeden dat dit een bewuste (lijn)stempeling van de inslag is. Maar wanneer je het patroon van de platten bekijkt, zie je dat dit doorloopt en dat de stempeling niet bewust daar is geplaatst, wellicht alleen bewust op die plek hergebruikt.

Links: binnenzijde voorplat. Rechtsboven detail binnenzijde voorplat, rechtsonder detail achterplat. UPenn Ms. Codex 740

Tevens heeft elk deel van de band zijn eigen versieringspatroon. Een rug heeft een heel ander patroon dan de platten, de inslagen hebben vaak geen versiering en zo wel, dan is dit ook een typische smalle sierrand. Wanneer je de versiering van de platten op de rug of de inslagen aantreft, of de rugversiering op een plat, dan is dit een aanwijzing voor hergebruik van de bekleding.

De 3 banden hieronder hebben alle 3 de centrumstempel van de platten van de bronband op de rug staan. Een duidelijk teken van hergebruik. Voor de eerste en laatste is het stuk perkament een kwartslag gedraaid, voor de middelste band is het stuk perkament in dezelfde positie hergebruikt.

Privécollectie Astrid Beckers P.062.1770
Locatie onbekend. Gevonden op Marktplaats.
Locatie onbekend. Gevonden op Marktplaats.

Titels op de verkeerde plek

Bij het hergebruik van een stuk bekleding, heeft een boekbinder ook te maken met de titel van het bronboek dat op de bekleding kan staan. Dit kan niet alleen een hele mooie indicatie zijn van hergebruik, het laat vaak zien wat het bronboek is geweest.

Het bandje hieronder komt uit mijn eigen collectie. Een stuk perkament (van een spitselband) is hergebruikt om de rug te bekleden. De titel van het bronboek is nog net zichtbaar linksboven op het voorplat. Het deel dat dus nu het voorplat bekleedt, was dus de rug van het bronboek. En het bronboek bevatte de Christianae Theologiae Systema Maius van Marcus Wendelin.

Privécollectie Astrid Beckers P.064.1758

De bibliotheek van Kasteel Rosendael (Gelders Landschap en Kastelen) bevat een aantal mooie voorbeelden (met dank aan Herre de Vries voor de tip en de foto’s) waarbij de oude titels onweerlegbaar bewijs zijn van een bronboek en dus van hergebruik. Bij een viertal boeken zijn 2 oude platten van bronboeken in stukken gesneden en hergebruikt als nieuw plat, zonder de oude stukken opnieuw te beplakken; de titels zijn nog steeds leesbaar. Hieronder 2 van deze banden, met de titel: Circulaire brieven aan de 10 Schouten van Veluwe [reerst] 1630. Maar er is ook een band waarbij er wel een nieuwe bekleding is aangebracht over de oude platten, maar dankzij loslatende lijm kunnen we toch zien dat het hier gaat om hergebruikt materiaal.

Achterplatten van Rosendael GK 15605 en 15608
Voorplat van Rosendael GK 15103

Inconsequente afdrukken van boekbeslag

Boekbeslag, zoals stootknoppen, hoek- en centrumstukken en sloten, laten afdrukken achter op de bekleding. Veel beslag is in de loop van de eeuwen verdwenen van de boeken, en de afdrukken zijn het enige bewijs dat het er ooit heeft gezeten. Maar soms zitten de afdrukken op plekken waar ze niet horen. Een teken van hergebruik.

De 12e-eeuwse band hieronder heeft een vijftal stootknoppen op elk plat, zoals gebruikelijk in een symmetrisch patroon van, in dit geval, vier op de hoeken en 1 in het midden. Het achterplat mist er een, de afdruk is nog duidelijk zichtbaar (groene pijl). Maar er zijn veel meer afdrukken zichtbaar, bij alle witte pijlen. Deze afdrukken zijn absoluut niet symmetrisch verdeeld, alhoewel de 3 afdrukken op het voorplat wel de indruk wekken deel uit te hebben gemaakt van eenzelfde soort vijftal. Maar de andere 2 zijn niet zichtbaar. Ook vallen er 2 afdrukken van de band ‘af’, namelijk de bovenste 2 op het achterplat, waarvan 1 afdruk doorloopt op de kopzijde en 1 afdruk doorloopt op de rug. Dit moeten afdrukken zijn van de stootknoppen op een iets groter bronboek. Ook is er tussen de 2 rode stippen een duidelijke lijn zichtbaar, evenwijdig aan 2 van de afdrukken. Is dit het oude scharnierpunt/kneep van de bronband?

vlnr: Achterplat, rug, voorplat van
Schaffhausen, Stadtbibliothek, ministerialbibliothek, min 48

Sporen van de oude bindwijze

Een andere indicatie dat een stuk bandbekleding is hergebruikt, zijn de sporen van de oude bindwijze. Denk hierbij aan vouwen voor de inslagen of de kneep, gaten voor sluitlinten, bindingen of garen, afdrukken van ribben van de rug. Tal van dit soort sporen zijn terug te vinden. Soms overduidelijk, soms moet je wat beter zoeken.

Overduidelijk is het voorbeeld hieronder. Dit dunne boekblokje met een leren omslagje heeft op de achterkant de afdrukken van een brede rug met minstens 5 ribben. Dit leer heeft ooit om een veel groer boek gezeten.

achterplat en binnenzijde achterplat van Stockholm, Kungliga biblioteket, B 32

Wat lastiger om te zien is het hergebruik hieronder. De perkamenten rug lijkt effen en glad, maar in het midden zijn overdwars 2 vouwen zichtbaar. Wanneer je wat beter kijkt, blijken dit twee stukjes van knepen te zijn. Er is een perkamenten bekleding van een bronband een kwartslag gedraaid en een deel is gebruikt als rugbekleding voor dit doelboek. De stukjes kneep zijn vrij symmetrisch verdeeld over de rug, het valt niet snel op.

Volledige band en detail van de rug van Nijmegen, UB, P.Inc 142

Hergebruikte omslagen

Net als bekleding, worden omslagen ook hergebruikt. Deze hebben veel minder vaak versiering waaraan je kunt zien of het eerder is gebruikt, maar de sporen van de oude bindwijze zijn dan meestal de indicator.

Allemaal gaatjes

De band hieronder heeft een perkamenten omslag, die overduidelijk al eerder is gebruikt. Over de rug lopen 2 knepen en er zijn 4 paar gaten zichtbaar waar de bindingen van het bronboek doorheen gehaald waren. De bekleding is wel 180 graden gedraaid, op de onderzijde is nog heel vaag een titel zichtbaar (deels onder het stickertje) en iets daaronder het cijfer 17.

Rug, overzichtsfoto en staartzijde rug (op z’n kop) van Gelders Archief, 0993-264. Foto’s: Leanne Eras – de Wit

Wat minder duidelijk is het dekblad hieronder. Het witte, wat vlekkerige perkament valt niet meteen op, behalve de groepjes met kleine gaatjes. Ook dit stuk perkament was ooit een omslag. De strook met gaatjes was de rug, op de rechter foto is dit beter zichtbaar wanneer we het perkament weer en kwartslag terug draaien. Het was een eenvoudige omslag, de katernen waren er rechtstreeks aan vast genaaid op de 3 plekken van de gaatjes.

Dekblad tegen het voorplat van St. Gallen, Stiftbibliothek, Cod. Sang. 252

Verkleuringen

Verkleuringen kunnen ook duiden op hergebruik. De band hieronder is een typische 16e-eeuwse Italiaanse band, met nog de restanten van de roze bindingen en 1 van de 3 bruine verstevigingsbanden. Op de 2 plekken waar de banden weg zijn, is een duidelijke verkleuring op het perkament zichtbaar waar het vuil minder aanwezig is. Wanneer we het boek openen, zien we (op de rechter foto) een oor van perkament. Maar het loopt in een punt, heeft verkleuringen en in het midden twee sets met gaatjes. Dit was ooit de overslag van een zelfde soort band, nu hergebruikt als versteviging van het eerste katern.

Voorplat en oor met f.1r van U Penn, Oversize Ms. Codex 562

Hergebruikte platkernen

Tot in de 16e eeuw werd hout gebruikt als platkern. Een stevig materiaal dat ook uitstekend hergebruikt kan worden. Zolang de bekleding nog goed om het plat zit, en de dekbladen op hun plek, is hergebruik moeilijk te zien. Gelukkig hebben zowel bekleding als dekbladen in de loop der eeuwen vaak losgelaten, danwel zijn er beschadigingen ontstaan, waardoor je beter zicht hebt op het hout. Hoe kun je dan zien of er sprake is van hergebruik?

Gaten en gleuven van bindingen

Hout werd altijd stevig met het boekblok verenigd door de bindingen van touw of leer door het hout heen te halen. Hiervoor werden er diverse gaten en gleuven in het hout gemaakt. Wanneer een platkern is hergebruikt, worden er voor het doelboek nieuwe gaten en gleuven gemaakt, waardoor er restgaten achterblijven van het bronboek.

De 3 banden hieronder zijn overduidelijk hergebruikt. De oude bindingen zitten hier zelfs nog ín de gaten en gleuven, en je hoeft niet te zoeken.

Soms is het moeilijker te zien. Hieronder 3 verschillende voorbeelden. Eerst een platkern waarbij nog net aan de frontzijde een viertal gaatjes met leer zichtbaar is, daaronder een platkern met naast de huidige bindingen kleine gaatjes van een eerdere aanrijging en als laatste de rug van een band waarbij nog de gleuven zichtbaar zijn van een bronboek. Allemaal tekenen van hergebruik waar je snel overheen kijkt.

Uitsparingen voor boekbeslag

In het hout worden ook uitsparingen gemaakt voor sloten. Voor de bevestiging van sluitriempjes worden er altijd uitsparingen gemaakt en voor klampsloten is dit ook nodig voor de muiter. Hieronder zien we aan de frontzijde van dit achterplat een tweetal uitsparingen die richting de rand dieper worden, met elk 2 gaatjes. Een typische uitsparing voor sloten, de gaatjes zijn van de nageltjes waarmee het stuk slot is vastgezet.

Achterplat van Leeuwarden, Tresoar, PBF FG II B 3

Conclusie

Het hergebruik van boekbandmaterialen is zichtbaar, maar niet altijd even makkelijk! Ik hoop dat deze voorbeelden het wat makkelijker maken om hergebruik sneller te herkennen.

De eerste stap bij het bestuderen van hergebruikte boekbandmaterialen is het herkennen ervan. Soms is dat heel eenvoudig, soms een speurtocht. Aan de hand van een aantal voorbeelden wil ik je laten zien welke indicatoren er allemaal zijn die aantonen dat je te maken hebt met hergebruikte boekbandonderdelen.

Bindings in bindings: recognizing reuse

Reused coverings

The first thing you see when you hold a book in your hands is the covering. Whether a covering is reused (whether parchment, leather or paper) you can tell by the traces the pieces of covering have from the source book. This can be decoration such as blind- or goldtooling, holes from a binding method, but also imprints of metal furniture or text.

Asymmetric decoration

A binding is designed, in principle, symmetrically by a professional bookbinder, and even if there is asymmetry, you can still see the logic behind it or a pattern. Reused covering with decorations such as blind- and goldtooling can be noticeable because it is no longer symmetrical.

The binding below is bound in a piece of a much larger piece of covering. 6 lines are visible, which are completely asymmetrically distributed on the current bookbinding.

Nijmegen, UB, OD 98 c 56

To be completely sure, you can look at the turn-ins on a binding like this. Below is the inside of the back cover, with 2 enlarged details. You can clearly see the diagonal lines continuing on the turn-in. The straight lines are not clearly visible, partly because they are hidden under another turn-in, partly because of the gluing, which makes the folds less sharp. A blindtooling pattern on the outside of the binding never extends to the turn-ins. The stamping is only applied after the binding has been covered and it is almost impossible to apply a tooling neatly around a board. Tooling that continue therefore also indicate reuse.

Binnenzijde achterplat van Nijmegen, UB, OD 98 c 56

Decoration on the wrong spot

The design of the decoration on a binding often follows a fixed pattern. When the bookbinder reuses half of a piece of covering, he can process this symmetrically by turning the piece 90 degrees. Knowing the regular patterns of decoration makes it very easy to recognize a piece of it, even if it is symmetrical.

A piece of leather covering, reused. The tooling is asymmetric and falls ‘of’ the board. UPenn Ms. Codex 740
Half of a leather covering, 90 degrees turned to cover another book. Boston, North Bennet Street School, bookbinding department

When a piece is reused, the decoration of the source book is visible not only on the outside, but also on the inside: it continues on the turn-ins as already discussed. The UPenn binding above shows this well, below a detail of the tunr-in enlarged, with below that a detail of the back cover (rotated and not to scale). Because the stamping on the turn-in follows the edge so nicely, you might suspect that this is a deliberate (line)tooling of the turn-in. But when you look at the pattern of the boards, you see that this is continuous and that the stamping was not deliberately placed there, perhaps only deliberately reused in that place.

Left: inside front board, right top: a detail. Right down: detail lower board. UPenn Ms. Codex 740

Each part of the binding also has its own decoration pattern. A spine has a completely different pattern than the boards, the turn-ins often have no decoration and if they do, this is also a typical narrow decorative edge. If you find the decoration of the boards on the spine or the turn-ins, or the spine decoration on a board, this is an indication that the covering has been reused.

The 3 volumes below all have the blind tooled center stamp of the covers of the sourcebook on the spine. A clear sign of reuse. For the first and last, the piece of parchment was turned 90 degrees, for the middle binding the piece of parchment was reused in the same position.

Privat collection Astrid Beckers P.062.1770
Location unknown. Found on ‘Marktplaats’.
Location unknown. Found on ‘Marktplaats’.

Titels on the wrong place

When reusing a piece of covering, a bookbinder also has to deal with the title of the sourcebook that may be on the covering. Not only can this be a very nice indication of reuse, it often shows what the sourcebook was.

The binding below comes from my own collection. A piece of parchment (from a ‘spitselband’) has been reused to cover the spine. The title of the sourcebook is just visible at the top left of the front cover. The part that now covers the front cover was the spine of the sourcebook. And the sourcebook included Marcus Wendelin’s Christianae Theologiae Systema Maius.

Privat collection Astrid Beckers P.064.1758

The library of Kasteel Rosendael (Gelders Landschap en Katelen) contains a number of beautiful examples (thanks to Herre de Vries for the tip and the photos) where the old titles are irrefutable proof of a sourcebook and therefore of reuse. For four books, 2 old covers of sourcebooks have been cut into pieces and reused as new covers, without re-covering the old parts; the titles are still readable. Below are 2 of these bindings, with the title: Circulaire brieven aan de 10 Schouten van Veluwe [reerst] 1630. But there is also a binding in which a new covering has been applied over the old boards, but thanks to loosening glue we can still see that this concerns recycled material.

Lower boards of Rosendael GK 15605 en 15608
Upper board of Rosendael GK 15103

Inconsistent imprints of book fittings

Book fittings, such as bosses, corner and center pieces and closures, leave marks on the covering. Much of the fittings has disappeared from the books over the centuries, and the imprints are the only evidence that it was ever there. But sometimes the imprints are in places where they don’t belong. A sign of reuse.

The 12th century binding below has five bosses on each board, as usual in a symmetrical pattern of, in this case, four on the corners and 1 in the middle. The back cover is missing one, the imprint is still clearly visible (green arrow). But there are many more imprints visible, with all the white arrows. These prints are absolutely not symmetrically distributed, although the 3 prints on the front cover do give the impression of being part of the same kind of quintet. But the other 2 of this quintet are not visible. Also, 2 prints ‘fall off’ from the binding, namely the top 2 on the back cover, of which 1 print continues on the front side and 1 print continues on the spine. These should be imprints of bosses on a slightly larger sourcebook. There is also a clear line visible between the 2 red dots, parallel to 2 of the prints. Is this the old sourcebooks shoulder ?

ltr: Lower board, spine, upper board of
Schaffhausen, Stadtbibliothek, ministerialbibliothek, min 48

Traces of an old bindingtype

Another indication that a piece of covering has been reused are the traces of the old bindingtype. Think of folds for the turn-ins or the shoulder, holes for closing ribbons, bands or yarn, impressions of raised bands on the spine. Numerous traces of this kind can be found. Sometimes it’s obvious, sometimes you have to look a little harder.

The example below is very clear. This thin bookblock with a leather cover has the prints of a wide spine with at least 5 raised bands. This leather once surrounded a much bigger book.

Lower board, outside and inside of Stockholm, Kungliga biblioteket, B 32

A bit more difficult to see is the reuse below. The parchment spine appears plain and smooth, but 2 crosswise folds are visible in the middle. When you look a little closer, these appear to be two pieces of shoulders. A parchment covering of a sourcebook has been turned a quarter and part has been used as a spine covering for this targetbook. The pieces of shoulder are distributed quite symmetrically over the spine, it is not easily noticeable.

Complete binding and detail of the spine of Nijmegen, UB, P.Inc 142

Reused wrappers

Just like coverings, wrappers are also reused. These are much less likely to have decoration that shows whether it has been used before, but the traces of the old binding are usually the indicator.

All holes

The binding below has a parchment cover, which has clearly been used before. There are 2 pinches shoulders visible on the spine and 4 pairs of holes through which the bands of the sourcebook were passed. The covering has been rotated 180 degrees, a title is still very faintly visible on the bottom (partly under the sticker) and slightly below that the number 17.

Spine, whole binding and tail of the spine (upside down) of Gelders Archief, 0993-264. Foto’s: Leanne Eras – de Wit

The paste down below is somewhat less clear. The white, somewhat spotty parchment is not immediately noticeable, except for the groups with small holes. This piece of parchment was also once a cover of a limp binding. The strip with holes was the spine, this is more visible in the right photo when we turn the parchment back a quarter turn. It was a simple wrapper, the signatures were sewn directly to it at the 3 hole-stations.

Innerside fornt board with paste down & detail, St. Gallen, Stiftbibliothek, Cod. Sang. 252

Discolourations

Discolorations can also indicate reuse. The binding below is a typical 16th century Italian binding, with the remains of the pink bands and 1 of the 3 brown reinforcing bands. In the 2 places where the bands are missing, a clear discoloration is visible on the parchment where the dirt is less present. When we open the book, we see (in the right photo) a reinforcement made of parchment. But it runs in a point, has discolourations and two sets of holes in the middle. This was once the cover of the same type of binding, now reused as reinforcement of the first quire.

Voorplat en oor met f.1r van U Penn, Oversize Ms. Codex 562

Reused wooden boards

Until the 16th century, wood was used as the core of boards. A sturdy material that can also be easily reused. As long as the covering is still securely attached to the board and the paste downs are in place, reuse is difficult to see. Fortunately, both coverings and paste downs have often come loose over the centuries or damage has occurred, giving you a better view of the wood. How can you see whether there is reuse?

Holes and slits of bands

Wood was always firmly joined to the bookblock by threading the bands of rope or leather through the wood. For this purpose, various holes and slits were made in the wood. When a board is reused, new holes and slits are created for the targetbook, leaving residual holes from the sourcebook.

The 3 bindings below have clearly been reused. The old bands are even still in the holes and slits here, and you don’t have to look that hard to see.

Sometimes it’s harder to see. Below are 3 different examples. First a board with four holes with leather just visible on the front side, below that a board with small holes from a previous binding next to the current bands and finally the spine of a binding where the slits of a sourcebook are still visible. These are all signs of reuse that you quickly overlook.

Recesses voor furniture

Recesses are also made in the wood for closures. Recesses are always made for the attachment of closing straps and for clasp fastenings this is also necessary for the catchplate. Below we see two recesses on the front of this back cover that become deeper towards the edge, each with 2 holes. A typical recess for a fastening, the holes are from the nails with which the piece of brass is secured.

Lower board inside, Leeuwarden, Tresoar, PBF FG II B 3

Conclusion

The reuse of book binding materials is visible, but not always easy! I hope these examples make it a little easier to recognize reuse more quickly.

Leave a comment