Recensie: ‘Kijk mij!’

Inhoud

Rating: 4.5 out of 5.

Vormgeving/fotokeuze

Rating: 1.5 out of 5.

Eindredactie

Rating: 0 out of 5.

Het boek ‘Kijk mij! Geborduurde boekbanden 1585-1670’ van Marike van Roon verscheen eind 2023 en maakte mij meteen enthousiast. Een heel boek over geborduurde boekbanden uit Nederland! De eerste indruk is uitstekend: het is een mooi boek, iets kleiner dan A4 met 216 bladzijden, wat betekent veel ruimte voor grote foto’s maar nog goed hanteerbaar.

Het boek snel doorbladerend zie ik veel foto’s in kleur! Het boek is opgedeeld in 30 korte hoofdstukken die in de inhoudsopgave staan en er worden in totaal 36 geborduurde boekbanden beschreven die níet in de inhoudsopgave staan. Er zijn achterin 6 bladzijden met literatuur maar (helaas) geen eindnoten met juiste en snelle verwijzingen of toevoegingen.

De eerste openslag na de inhoudsopgave belooft ook niets dan goeds: foto’s van de buiten- en binnenzijde van een band, en een detailfoto van borduurwerk, samen met de terminologie voor zowel de band als het borduurwerk. Dit is een goede inschatting: Van Roon is zich terdege bewust van de kennis die er níet is bij haar lezer en sorteert daarop voor door meteen te beginnen met wat uitleg. 

Pagina 6 en 7 met de foto’s en terminologie. Bron: voorbeeld PDF van de uitgever.

Als ik verder blader naar de volgende openslag blijf ik blij: een paginagrote foto van een geborduurde band. Ik blader vol verwachting meteen door, verwachtend de rest van de band ook in foto’s aan te treffen. Maar nee, het blijft bij 1 foto; ik krijg daarentegen wel een schilderij met een stadsgezicht. Op de volgende openslag staat een damesportret en 2 bladzijden uit een album op de daarop volgende openslag… de teleurstelling is voelbaar, waar zijn de overige foto’s van de band? Die zijn er niet. Uiteindelijk blijkt het boek een aaneenschakeling van verrassing en teleurstelling te zijn wat betreft inhoud en foto’s. En zoeken, heel veel zoeken.

It is all in the details

Maar eerst de leuke verrassingen. De tekst staat vol met details en citaten waarvan je je afvraagt in welke krochten van welk archief deze info verborgen lag en vooral, hoe Van Roon dit heeft opgeduikeld. Zoals op bladzijde 10: “… gedrukt door Paulus van Ravesteyn, toen gevestigd in de voormalige Meelhal van de architect Hendrick de Keyser, op de hoek van de Anthoniebreestraat en de huidige Nieuwmarkt in Amsterdam, een in 1615 voltooid gebouw waarin diverse kleine ambachtslieden waren gevestigd.” Ik waardeer dit altijd ten zeerste, van die heerlijke, niet eens altijd superrelevante informatie die de liefde voor het boek en de inhoud weergeeft.

Van Roon heeft bijzonder veel oog om het thema heen en bouwt daar de hoofdstukken rondom op. Ze gaat gedetailleerd in op de geborduurde afbeeldingen van de deugden en de bloemmotieven. Ze zet de geborduurde vogels en dolfijnen in een veel breder perspectief, zowel in historisch als cultureel opzicht. Maar ook de inhoud krijgt aandacht; de geschiedenis en ontwikkeling van zowel religie (de inhoud is vaak religieus) als het concept van de alba amicorum worden geduldig uitgelegd. En uiteraard wordt er door het hele boek heen de vergelijking en relatie tot overig borduurwerk of andere ambachten gelegd. Frustrerend vond ik dat ze hier de eerste helft van het boek mee bezig is, waardoor het boek als object geen enkele aandacht lijkt te krijgen. Ze gebruikt het boek meer als excuus om veel te vertellen over de 16e en 17e eeuw. Ik had de hoop al opgegeven dat ze überhaupt nog over het boek an sich zou spreken, maar in de tweede helft komt eindelijk de geborduurde boekband tot zijn recht en leren we meer!

In welke krochten van welk archief lag deze info verborgen en vooral, hoe heeft Van Roon dit opgeduikeld?

Alle facetten van de geborduurde band komen vervolgens langs tot in detail en er is ook veel aandacht voor de achtergrond van deze aspecten. Waar kwam al het materiaal vandaan, zoals het fluweel? Hele hoofdstukken over het trekken van gouddraad en het maken van de borduurbare pareltjes. Sprekend zijn de voorbeelden met de scheepsladingen: hoeveel zijde en parels er werden aangevoerd in de Nederlandse havens. Het onderwerp komt tot leven door de vele contemporaine bronnen die ze opvoert. Niets dan lof!

Gebrek aan foto

Als je het boek doorbladert, valt de hoeveelheid foto’s op. Er zijn maar minder dan 15 openslagen fotoloos. Maar al lezend zijn het de foto’s die frustreren.

In een boek over banden verwacht je foto’s van banden met daarnaast enkele foto’s van andere onderwerpen die relevant zijn. En over zo’n specifiek onderwerp als Nederlandse geborduurde banden verwacht ik veel foto’s, en detailfoto’s. Uiteindelijk bevat het boek slechts 71 foto’s van de in totaal 36 geborduurde banden, en maar liefst 79 foto’s van overige onderwerpen.

Wanneer je een band goed wilt laten zien, heb je minstens 8 foto’s nodig (voorplat, achterplat, rug, front-, staart- en kopzijde, en de binnenzijden van de platten), maar dat is in dit boek niet aan de orde. Van 1 band zijn er daadwerkelijk 5 foto’s, van 9 banden zijn er 3 foto’s, er zijn maar 2 foto’s van 17 banden en een ontstellende 9 banden hebben slechts 1 foto. En toch wordt het belang van foto’s wel ingezien door de vormgever, want van de 30 banden die niet een oblong-formaat hebben, hebben er 25 minstens één paginagrote afbeelding van de voor- of achterkant van de band. Dat is wat je wilt als lezer. Maar de overige 5 banden hebben om compleet onduidelijke redenen een klein fotootje of zijn dusdanig gefotografeerd dat er vooral leegte te zien is rondom het boek. Of neem bijvoorbeeld band 26 waarbij specifiek wordt benoemd dat de eikeltjes en kwastjes van de sluitlinten nog aanwezig zijn, hetgeen zeer bijzonder is, maar vervolgens wordt er een foto gemaakt waarbij de linten expres naar achteren zijn gelegd zodat je ze niet ziet.

Ik zoek graag naar redenen of excuses waardoor mensen keuzes maken die ik niet zo handig vindt. Dus ook hier. Wellicht is er in het boek te weinig ruimte voor foto’s, of is het aantal foto’s beperkt door de uitgever (hetgeen nogal eens gebeurt). Maar nee, er is duidelijk heel veel ruimte voor foto’s, alleen is meer dan de helft van de foto’s van overige onderwerpen of zelfs compleet relatieloos. Zo staan er 14 paginagrote portretten in (meestal zonder boek), ook nog eens bijna altijd vergezeld met een detailfoto van datzelfde portret.

Meer dan genoeg ruimte voor foto’s, waaronder paginagrote portretten vergezeld met detailafbeeldingen uit datzelfde portret.

De meest bizarre vond ik het paginagrote portret van een dame die ‘niet de eigenaar was van het boek’. Of een paginagrote parkiet… een paginagrote nieuwjaarsprent van een rederijkerskamer … afbeeldingen waarvan het wel aardig is als ze klein zouden worden ingevoegd, maar niet paginagroot. Een andere opmerkelijkheid is dat het portret dat het voorplat siert van dit boek nogmaals paginagroot ín het boek staat én ook nog een keer wat kleiner … wie zet er 3x dezelfde foto in een boek, maar niet genoeg foto’s van het daadwerkelijke onderwerp?

14 paginagrote portretten sieren het boek

Maar… wellicht zijn er te weinig deelonderwerpen waar simpelweg geen foto’s bij passen? Nee. Zo wordt het borduurwerk op band 29 opgeheerlijkt, Van Roon spreekt bijna watertandend van de diversiteit aan garens en steken: ‘dit borduurwerk is zonder twijfel uitgevoerd door een van de beste borduurwerkers van Nederland.’ Dan wil ik het zien! Ik verwacht minstens één detailfoto van dit blijkbaar exquise borduurwerk. Maar nee, 2 overzichtsfoto’s van de band en dusdanig schuin genomen dat je eigenlijk niets ziet van de daadwerkelijke steken en garens. Teleurgesteld lees ik weer verder. Even verderop gaat ze uitgebreid in op het borduren met gouddraad en lazuurwerk. Maar een detail foto, of nog beter, een tekening, blijft wederom achterwege. Ook bij de uitleg over het gebruik van reststukjes textiel en hoe je dit kunt zien (!!) aan de randen en de schuine of slordige inslagen wordt geen enkele foto toegevoegd. Zij zag alles, wij zien bijna niets.

Wegbezuinigde eindredacteur

Dit gebrek aan goede foto’s was getackeld door een goede en kritische eindredacteur. Maar dit boek heeft een absoluut gebrek aan eindredactie. Het is me al eerder opgevallen dat eindredacteuren zichtbaar zijn wegbezuinigd bij uitgeverijen, want de fouten die een goede eindredacteur eruit zou halen blijven staan. Dat maakt Kijk mij! tot een zoekboek, een frustrerend zoekboek.

Zoeken, zoeken, zoeken

De inhoud van dit boek is eigenlijk tweeledig: er zijn 30 korte hoofdstukken die allerlei onderwerpen behandelen waarbij vaak een geborduurde band de rode draad of de aanleiding vormt. En er zijn 36 boekbanden die worden beschreven als een soort catalogus. In dit boek is gekozen om beide onderdelen niet na elkaar te plaatsen hetgeen het boek eigenlijk in tweeën zou breken, maar juist om ze door elkaar heen te laten lopen: de hoofdstukken volgen elkaar op en worden lukraak onderbroken door een openslag waarbij een band wordt beschreven met 1 tot 3 foto’s erbij. De banden zijn genummerd van 1 tot 36 en worden gelukkig wel in die volgorde opgevoerd. Maar snel zoeken door de banden gaat niet, ze zijn lukraak door het boek ingevoegd en ze zijn níet toegevoegd aan de inhoudsopgave. Dat is geen probleem, mits er in de tekst continu goed wordt verwezen naar de paginanummers. En hier was een eindredacteur nodig geweest die zag dat dit niet gebeurde in het huidige boek.

In grofweg de helft van de gevallen wordt er in de tekst verwezen naar ‘band 4’ of ‘band 16’. Maar geen paginanummer dus je bladert je compleet suf. Eerst moet je namelijk op zoek naar een openslag waar een boek staat, om dan aan het nummer te zien of je vanaf dat punt vooruit of achteruit moet bladeren. Om weer door te bladeren op zoek naar een openslag met een boek om te zien of je al in de buurt komt van het boek dat je zoekt.

Of de verwijzing is zelf een puzzel, zoals op bladzijde 185. Ze schrijft over zilveren boekbeslag en verwijst: ‘Bij de hiervoor beschreven Leidse bijbel uit 1608…’. Ik blader een stukje terug en inderdaad is band 33 op blz. 177 een Leidse bijbel uit 1608. Maar… deze heeft textiele sluitlinten en geen zilveren beslag. Ik weer terug naar blz. 185. Op die openslag staat een boekje met zilveren sloten en ook dít blijkt een bijbeltje uit Leiden uit 1608 te zijn. Maar daar heeft ze nog geen woord over gezegd dus de ‘hiervoor beschreven bijbel’ klopt niet. Dus: ze plaatst 2 Leidse bijbeltjes uit 1608 na elkaar, verwijst ernaar als ‘Leids bijbeltje uit 1608’ wat op allebei slaat i.p.v. ‘band 34’ én insinueert dat ze er al over heeft geschreven, hetgeen dus verwijst naar het eerste van de 2 bijbeltjes, maar dat is dus niet zo. Tot op heden heb ik alleen een vermoeden dat ze het over het tweede boekje heeft, zekerheid krijg je niet.

Maar, in de andere helft van de gevallen staat er niets. Zinnen als ‘het moet een schitterende band zijn geweest, maar tegelijkertijd heel ouderwets’, ‘de dolfijnen op deze boekband…’ en ‘dit is de mooiste geborduurde band in Nederland ….’ laten je al bladerend zoeken naar een band. Ervaring leert dat als je wat voor en achter dat hoofdstuk bladert je er met de beschrijving wel uit komt welke band het is, maar ik zou niet moeten hoeven zoeken. Nog erger is de beschrijving van band 27, waarbij er plots staat: ‘Vergelijk [met] de zeeblauwe, fluwelen band om het Handtboeck der catholiicken van Petrus Canisius, eveneens uitgegeven bij Pantijn-Moretus in 1614.’ Ze roept mij actief op om band 27 te gaan vergelijken met een blauwe band zonder bandnummer of bladzijdenummer te geven. Ik blader het hele boek terug vanaf blz. 144 op zoek naar een blauwe band … die ik niet vind. Dan maar vooruit bladeren en ja, daar staat een blauwe band op blz. 146. Ik pak mijn pen om bandnummer en bladzijdenummer in de marge te schrijven. Ik ben het zoeken spuugzat en wil een volgende lezer dit niet aan doen.

Nog erger is als de schaarse verwijzingen fout zijn en je geen idee hebt waar het over gaat. Ze beschrijft band 30 (waar ze wél naar verwijst) en dan schrijft ze: Dezelfde technieken als op dit proefje zien wij toegepast op de beschreven band, maar dan op …”. Maar dit blijkt na goed lezen en kijken helemaal niet te gaan over ‘de beschreven band’ 30 maar over band 29. Dus de pen weer erbij gepakt.

Hetzelfde gebeurt op blz 43: ‘Het gaat om het hiervoor beschreven kerkboek, een bundeling …’ Maar, hiervoor wordt band 9 beschreven wat de Praxis pietatis bevat… verder naar voren kom ik langs alle 9 reeds beschreven banden, maar geen enkele is het ‘hiervoor beschreven kerkboek’ waar ze het over heeft. Dan maar vooruit, en ja, het is het vólgende boek, niet het vorìge boek. De frustratie stijgt behoorlijk als je je rot moet zoeken door geen of onjuiste verwijzingen. Ik weet dat je als auteur op een gegeven moment zo in je boek en je tekst zit dat je dit soort foutjes niet meer ziet. Dit is dus ook zeker geen verwijt naar Van Roon. Maar waar is de eindredacteur die dit wél moet zien?!

Vraagtekens

Soms lees je vooral vanuit vraagtekens. Het hoofdstuk Kracht en troost begint met een leuke, anekdotische beschrijving van een (niet geborduurd) katholiek boekje. Daarna gaat het plots over het ontstaan van de vroege protestantse psalmenboekjes en hun inhoud, vol drukkers, uitgevers, jaartallen en plaatsnamen waardoor ik vooral nieuwsgierig wordt; waar gaan we heen? Dan wordt het duidelijk, want we lezen op blz 31: ‘Op 1584, toen ons boekje werd uitgegeven, waren er al heel wat edities van Datheens psalmenberijming verschenen.’ Dat ‘ons boekje’ moet dat laatstgenoemde katholieke boekje uit 1640 zijn dat werd (her)bonden, maar dat was katholiek en we lazen net dat Datheen de protestantse uitgaven deed. Dus… over welk boekje hebben we het hier nou? Verder lezend in het hoofdstuk geeft vooral verdere onduidelijkheid: een lijst van wederom namen, plaatsnamen en jaartallen, nu over het boekje Siecken Troost. En wederom verwijzingen naar ‘dit boekje’. Maar welk boekje wordt nergens genoemd.

Het is een zoekboek waar Waar is Wally niets bij is.

Op blz 139 noemt de auteur vier banden waarnaar ze duidelijk met bandnummer verwijst: 26, 33, 25 en 1. Op de volgende bladzijde gaat ze deze 4 banden vergelijken, maar in plaats van ze simpelweg bij hun nummer te noemen, krijgen we weer een puzzel. ‘Het vroegste exemplaar uit 1599 verschilt alleen van dat uit 1608 door het gebruik van parels.’ en ‘De banden rond de boeken uit 1624 en 1628 …’  En weer moet je heen en weer bladeren om 4 verschillende banden doorheen het hele boek te zoeken om überhaupt te snappen over welke banden ze het heeft en om ze ook zelf te kunnen vergelijken. Het is een zoekboek waar Waar is Wally niets bij is.

Terugkijkend voel ik vooral frustratie. Ik heb tal van aantekeningen in de marges moeten maken met verbeterde verwijzingen of überhaupt verwijzingen. Foto’s waar je amper iets op ziet en teveel nutteloze foto’s. En het is absoluut zonde dat dit mijn eindgevoel is. Want het doet onrecht aan de liefde die Van Roon voelt voor het onderwerp en de manier waarop ze met tal van bijzondere details de geborduurde band en het 17e eeuwse borduurwerk tot leven brengt. Ik kan alleen maar wederom oproepen: een goede eindredacteur is pure noodzaak.









































































One response to “Recensie: ‘Kijk mij!’”

  1. Hoi Astrid,
    Wat voel ik je frustratie!! Ik zou me kapot irriteren als het om pigmenten zou gaan of verf en je krijgt zo’n boek waar je door heen moet graven naar antwoorden en de bijbehorende foto’s (om vervolgens er achter te komen dat de meerderheid van de foto’s “missen”). Heel jammer zeg! Teleurstelling, zo jammer, het had zo mooi kunnen zijn zo te horen…
    Mooi geschreven 🙂
    Groetjes,
    Lisa

    Like

Leave a comment